Paleografie
Als je de geschiedenis van je familie bestudeert of oude documenten bekijkt om je stamboom samen te stellen, kom je op een bepaald moment documenten tegen die je niet kunt lezen. Niet omdat ze in een vreemde taal zijn, maar omdat het handschrift anders is dan wat we gewend zijn.
Het lezen van oude handschriften lukt alleen na veel oefening. De verschillende afdelingen van Familiekunde Vlaanderen organiseren regelmatig praktische cursussen en workshops waarin je kennismaakt met verschillende oude schriftvormen. Een cursus met praktische en professionele begeleiding kan je helpen om zelf aan de slag te gaan.
In 1981 en 1982 werd in Vlaamse Stam een reeks artikelen gepubliceerd onder de titel “Oud schrift”. Deze artikelen geven je een inleiding in de paleografie en de geschiedenis van ons westerse schrift. Vlaamse Stam is het maandblad van Familiekunde Vlaanderen (voorheen Vlaamse Vereniging voor Familiekunde).
Met toestemming van de hoofdredacteur van Vlaamse Stam bieden we je de reeks hier aan in PDF-formaat.
- Oud schrift / André Ghyselbrecht.
In: Vlaamse Stam, jrg. 17 nr. 10 (oktober 1981), p. 463-468. [ 256 kB ] “De wetenschappelijke studie van het schriftwezen in het verleden noemt men paleografie. Zij bestudeert het schrift en de omstandigheden die het vervaardigen van het schriftwerk beïnvloeden, spoort de samenhang tussen deze omstandigheden op en gaat de wijzigingen na die zich daarbij in de loop der tijden voordoen.” - Oud schrift / André Ghyselbrecht.
In: Vlaamse Stam, jrg. 17 nr. 11 (november 1981), p. 509-518. [ 348 kB ] “In de loop van de 12e eeuw bereikte de karolingische minuskel het toppunt van haar ontwikkeling. De letters hebben een mooi uitzicht en de woorden zijn goed gescheiden. Bijna alle letters beginnen en eindigen met een licht pennetrekje. Dikwijls zijn de bovenschachten gevorkt.” - Oud schrift / André Ghyselbrecht.
In: Vlaamse Stam, jrg. 17 nr. 12 (december 1981), p. 583-591. [ 248 kB ] “Het toenemen van het geschreven woord in de periode van de 13e tot de 16e eeuw is er de oorzaak van dat gestreefd wordt naar een vlugger schrijftempo. Of die strekking bewust of spontaan ontstond laten wij in het midden. Het is duidelijk dat het gotiek cursief de invloed ervan sterk ondergaat. Vlugger schrijven gaat nu eenmaal niet zonder de leesbaarheid te verminderen.” - Oud schrift / André Ghyselbrecht.
In: Vlaamse Stam, jrg. 18 nr. 1 (januari 1982), p. 23-30. [ 201 kB ] “Het Gotiek cursief van de 16e eeuw is over het algemeen een duidelijk leesbaar schrift, althans tot rond 1580-90. Het is meestal geschreven met vaste hand en met de brede pen zodat de drukverdeling goed tot uiting komt. Dikwijls worden allerhande afkortingen en samentrekkingen gebruikt zonder enige eenvormigheid.” - Oud schrift / André Ghyselbrecht.
In: Vlaamse Stam, jrg. 18 nr. 2 (februari 1982), p. 96-104. [ 242 kB ] “Vanaf het tweede kwart van de 17e eeuw wordt, nog meer dan dit het geval was in vorige eeuwen, gestreefd naar een sneller en vloeiender schrift. Om dit te bereiken worden de lettervormen van het cursief bijna automatisch vereenvoudigd. Een eerste gevolg is dat de leesbaarheid vermindert, vooral bij het vlug schrijven.” - Oud schrift / André Ghyselbrecht.
In: Vlaamse Stam, jrg. 18 nr. 5 (mei 1982), p. 207-216. [ 268 kB ] “In Italië had vanaf het 1e kwart der 15e eeuw een vernieuwing van de minuskelletter plaats. Die renovatie had een beslissende invloed op de ontwikkeling van het schrift in Europa. Het humanisme, opgekomen in Italië, kreeg in die tijd talrijke adepten. Het verwierp alles wat middeleeuws was, zowel in de wijze van denken als in de beedende kunsten en de letterkunde.” - Oud schrift / André Ghyselbrecht.
In: Vlaamse Stam, jrg. 18 nr. 6 (juni 1982), p. 251-256. [ 250 kB ] “Na in wat voorafgaat gepoogd te hebben aan te tonen hoe het schrift zich in onze streken ontwikkeld heeft tot ons hedendaags handschrift, achten wij het nuttig deze bijdrage af te ronden met de aandacht te vestigen op het lezen en leren lezen van oud schrift.” - Oud schrift / André Ghyselbrecht.
In: Vlaamse Stam, jrg. 18 nr. 7 (juli-augustus 1982), p. 323-329. [ 165 kB ] “Het is bijgevolg duidelijk dat de vertraging, die men onvermijdelijk in het vorsingswerk zal oplopen, wanneer men meer aandacht begint te besteden aan de studie van het oud schrift, te verwaarlozen is t.o.v. de voordelen die ten goede komen aan het genealogisch en/of historisch onderzoek waaraan men zich wijdt.”